Gedachten gespiegeld in het hoofd
van de jonge Kadet tijdens een vrijdagavond op het perron van Brussel-Noord en de treinreis van Laken naar
Tienen.
De School
heeft hem voor een overtollig weekend weer eens uitgebraakt na het
stramgestaande appél bij aanzettende schemering op de witte vlakte.
Flitsende bordeel ramen van de Limburgstraat – Rue de Limbourg want Brussel-Bruxelles.
De
neonkaders wellen niet meer op tot kleur doorheen de aandikkende telbaarheid.
De aardsbruine
legerbus helt altijd over aan die kant en staart uit honderd ogen.
De Vrijdagavond trein is overvol.
De Kadet zal ook wel moeten staan.
De hele lange reis naar nergens dat
men Tienen noemt wel lang.
Het overik
bedwingt de hete gil die opklimt uit de onderbuik.
Wekelijks
bloedgeld, waarvoor getekend, koopt 1E klas ribfluweel soelaas met
een sluier van ballingschap verweven.
De Kadet rookt een sigaret.
Hij heeft er nog 24 in zijn pakje,
De totale sigaretheid blijft
onrookbaar.
Het altijds
wezen is wild en jong en vormloos en vervult nu alle zinnen en het hele
treincoupé.
Het breekt
doorheen het ik gebonden met duizend angsten dat rookt en staart in de
treingedreven film van de gevallen avond.
Naar vorm
toe, de flanken van het schuwe draagdier onbeschermt en voor alle aanval open.
Verrukking in het hoofd en Verscheuring in de weke maag.
De eerste versie geleefd veertig
jaar geleden is in de vorige eeuw begraven.
De aansteker en de sigaret.
Alles duurt maar brandt uiteindelijk
uit.
Filip
Schils
Laken,
Winter 1975 – Accra, Regenseizoen 2014