donderdag 25 juli 2013

SnelheisduiVel



Een klein berichtje deze keer.

De hoorn des toevals. Tijdens het nakijken van het vorige bericht liet ik de tekst nogal snel doorrollen in het opmaakvenster. Het filmpje geeft dit weer.

Een grote "V" sprong uit de tekst en schoof over het scherm. De spaties tussen de woorden vormen het beeld. Het is niet perfect. Het linkerbeen is duidelijker dan het rechter. Het rechterbeen is minder gedefinieerd - minder spaties lijnen direct op - maar blijkbaar voldoende (pars pro toto) om het hele "V" beeld op te roepen.

Tijdens het lezen valt dit niet op. De lees-scan module doet zijn werk. De tekst is stationair en wordt gescand en het jaren lang getrainde brein doet zijn werk. Het herkent letters, identificeert woordbeelden, interpreteert, maakt microhypotheses, anticipeert en interfereert, construeert betekenis, stuurt die stroom door het net en doet verwante velden oplichten, contempleert dit en legt zo nodig nieuwe kabels naar andere denkwijken, beveelt de hand de passage te onderstrepen of een aantekening in de marge te maken. Onzin ! Goed zo ! 

Lees het begin van de de paragraaf hieronder in het midden gewoon door. 


Zolang we de leesmachine actief is en het tekstbeeld stationair blijft nemen we de meta-beeldpatronen niet waar. Sommige grafische conventies maken deel uit van het betekenis arsenaal, zoals leestekens, krantenkoppen, onderlijn en cursief of vet gezet. Dichters hebben op het tekstbeeld ingespeeld, zoals Paul van Ostaijen in zijn "Bezette Stad". Arabische kalligrafen schikken het geschrevene in een herkenbaar beeld.


Uit "Bezette stad"


Arabische caligrafie : "Lahab"
Uit De Koran Surah Al-Lahab(111) 

"He will be roasted in the fire"

Maar dit zijn variaties op een thema. Het is een spel met conventie en het bouwt op het feit dat het merendeel van ons een min of meer ontwikkelde leesmachine in ons gevormd hebben; de vrucht van jaren routine en vorming.

Door het bewegen van de tekstspiegel wordt een van de fundamentele basis vereisten voor het lezen doorbroken. Tekst blijft herkenbaar als hij langzaam beweegt maar eenmaal een grens overschreven wordt hij letterlijk onleesbaar. De tekst verwordt tot louter visuele prikkel en dan nog eentje dat snel beweegt. De leesmachine stopt.

Dan  wordt ons savanne-arsenaal maar weer eens bovengehaald. Wat beweegt snel tussen het hoge gras? Jawel.. het luipaard, de leeuwin, en andere van die gevaarlijke dingen! We zoeken voortdurend naar vormen en patronen in de zee van prikkels. We kunnen dat heel goed omdat het soms gaat om fracties van seconden tussen vrij en ontbijt zijn. 

Het Luipaard, de Kameleon, de Moderne Soldaat en de Wandelende Tak pareren met hun verschijnen dat opgaat in het overheersende patroon. Omgekeerd is de snelbewegende tennisbal fluogroen tegen baksteenrode achtergrond om de spelers te helpen om de positie van de snelle bal juist in te schatten en zo snel mogelijk te reageren. We dragen heloranje vestjes opdat we, tijdens een onhandige bandenwissel op de autoweg, niet overhoop gereden zouden worden. 

Zo ook duikt de "spook V" op in onze voortrollende tekst.

Een poppetje uit de tekstkast : een snelheidsduiVel.








woensdag 24 juli 2013

Signaalsappél




Neem even de tijd om de foto te bekijken. Twintig seconden zou moeten volstaan.

Een interview met Engelse SF-Auteur Arthur C. Clarke in de documentaire "2001 - The Making of a Myth". 
De locatie is op de barza van zijn huis in Sri Lanka. De tuin is perfect onderhouden, het gazon is als een biljartlaken; Engels perfect. Tijdens het interview zie je even de tuinman op de achtergrond tussen de struiken schuifelen.

De schaduwen zijn kort, het tijdstip is rond de middag. De kleuren van de achtergrond zijn door het tropische helle licht witgewassen en uitgeloogd. Het heeft zich verticaal, op het korst mogelijke traject door de atmosfeer, ongebroken, op de aarde gestort en heeft haast geen blauw opgedaan. De zwarte, eigenlijk diepzwarte monoliet, een memento voor de film, zweeft afgeplat en waasverkleurd over het gazon. 

De auteur draagt een beige pak met kraagloos vest direct op de huid, zonder hemd. Een zwaar gouden horloge om de pols. Hij heeft grote, zeer expressieve, handen. Hij is een gewiekst man met veel humor; hij houdt de teugels van het verhaal strak; professoraal. Reflectoren links opzij-achteraan van de camera vullen hem in met een diffuus licht. Er is een zijdelingse zachte schaduw haaks op de zenit-ingekorte in de tuin.

De stoel hoort eigenlijk niet op de barza. Hij is er bij gehaald uit de eetkamer of de drawing room. De zee is net achter de tuin, nauwelijks zichtbaar, in perspectivische afstandsverkleuring gezet.

Een glas  sinaasappelsap staat op het muurtje naast de spreker zeer oranje te zijn. Net in grijpastand. Het glas is nauwelijks aangebroken. Heeft de filmploeg (minstens 2 man en misschien een interviewer) ook iets aangeboden gekregen? We hopen het voor hen, want het moet zeer heet zijn zo op de middag in Sri Lanka.

Is dit glas sinaasappelsap, daar op die plaats, een louter toeval? Een token voor het formele ritueel van gastvrijheid. "mag ik U iets te drinken aanbieden?". Of is het de verfrissing voor de spreker en dient het tot klaren van zijn keel. Orson Welles rochelt en kucht voortdurend in zijn laatste interviews en moet de irritatie herhaaldelijk weg spoelen alvorens verder te gaan in het gesprek.

Mooier zou zijn dat dit een slimme mise-en-scène is van de cameraman. Het scherpe voloranje van het glas sinaasappelsap op de voorgrond breekt vrolijk met al dat wazig groen en grijs van de achtergrond en de ecru's, beiges en bruinen op de barza. Er is nergens anders ook maar een puntje rood of oranje te zien. De schrille schreeuw van een zeemeeuw die door de ritmische bas van de branding breekt.

Natuurlijk gaat onze aandacht vooral naar het betoog en de fladderende handen van de spreker, maar zien is niet alleen kijken. Het behoeft voortdurende variatie. De regisseur in ons hoofd stuurt zijn camera's als een springvlo her en der doorheen het hele blikveld. Terwijl we het gebeuren volgen waakt onze CIA en ligt op de loer voor een mogelijke dreiging. Subroutines rijden op de stroom van prikkels en luiden het alarm als een deelverzameling ervan zich uit de achtergrond naar voor heft. De rode sabeltandtijger die in de rand van ons blikveld opduikt. Het ingeëvolueerde reflexzien van een primaat in de savanne. Alhoewel de analisten snel besluiten dat het hier hoogstwaarschijnlijk om een onschuldig glas sinaasappelsap gaat, blijft de veiligheidsdienst waakzaam en blijft de manifestatie volgen. Een  tweede aandachtspunt, ondergeschikt aan het hoofdgebeuren, wordt aangemeld aan de schakelkamer en het primaire waarnemingskader breidt uit om het in te sluiten.

Ons klein orgelpunt, rechts op wat nu de voorgrond is, geeft extra diepte aan de scene en kadreert, perfect opgelijnd met de rand van de monoliet,  de handenwuivende oraterende Arthur op zijn barza in het centrum. Het creëert een tweede lijn parallel met de rand van de zuil op de linkerkant. Een perfect frame. 

Zoals je wel gezien hebt hebben we even het glas uit het beeld gehaald. Ik zie het verschil. Zonder dat kleine glas, miniem in vergelijk met de schaal der dingen, vervlakt alles. De aandacht gaat meer naar het gelaat; de monoliet eist meer aandacht. Het geheel lijkt schraler. De cameraman verliest de strijd met het harde middaglicht.



Een subtiel,wonderbaarlijk doeltreffend, gloeioranje signaalappél.








zaterdag 20 juli 2013

Schilfertijd


Een verzoek vooraf, want dit is niet eenvoudig: mag ik de lezer die bewust is van de politieke en politieke implicaties van dit beeld vragen er, voor de duur van enkele paragrafen, afstand van te nemen. 

Concentreer je op het beeld; kijk. Zie slechts de okervlekken. Focus niet op enig detail. Ontlees de tekst. Ontkoppel de figuur van elk weten. Bezin niet voor je begint. Klaar?

Een muurschildering of een schilderij? Is dit op een muur in Kongo of hangt het in een museum of een huis?

Als muurschildering is het door de tijd gegrepen en getast. Doordrenkt en kurkgedroogd, opgehit en doorgekoeld. Elke laag ondergaat de guerrilla dagdagelijkse aanval van de elementen.

Een rode lemen muur; zo zeer Afrika. Op het merendeel van mijn Afrikaanse foto's is die roodlemige kleur te vinden. De volgende lagen zijn bezetsel, misschien een dun laagje cement en dan daarboven gekalkt; gewit. De fris gewitte muur moet de schilder aangetrokken hebben zoals een bij inzoemt op een bloem vol nectar. Hij heeft gewerkt omringd door een schare exuberante maar vaak aandachtig verstilde kinderen. Enkele voorbijgangers hebben hem geïnterpelleerd. Hij heeft ze allen gegroet en even zijn werk hiervoor onderbroken. 

Na afloop heeft zijn pad hem telkens weer langsbij gevoerd. Vaak heeft hij zijn werk weer in zich opgenomen. De details gezien en de imperfecties herontdekt. Het schitterde onbevangen om aandacht in het helle licht, jarenlang.

Kijk nu weer even naar het beeld bovenaan voor we verder gaan.

We maken een tijdverloop filmpje dat in enkele seconden jaren weergeeft. We zien barsten groeien, baren zich opbladderen, schilfers uit de muur springen. De aanval is ongelijk. De lagen zijn als brandmuren die om het langst weerstand bieden, doorbraken zijn plaatselijk en uiteindelijk bedwongen. Zo wordt het beeld tot wat het is. Van de verflaag naar het kalkwit, cementgrijs tot de weke leemmuur.

Heeft de verf zich aan zichzelf vergrepen? Bevatte het zijn eigen chemische ontwording? De diepste wonden, tot in het okervlees zelf, zijn binnen het beeld zelf geslagen. Het gelaat en nek zijn met gehoorzame  kleuterkleurboekpreciesie netjes binnen de lijnen afgeëtst. Een hand of de tijd? Doelmatigheid of chemie? Heeft de verzwakkende collectieve herinnering zelf de aanval doorheen de tijd aangevoerd en zijn eigen verwording geschilderd? Hebben we hier dan voor ons een echt "Schilderij van Dorian Grey"?


De nauwkeurigheid van de uitwissing en het feit dat genoeg elementen van het gelaat overgelaten zijn : de kenmerkende sik en in negatief het vlinderdasje, ondersteunen de stelling dat het hier om een artefact, een gemaakt beeld, een schilderij aan de muur en niet op de muur, gaat. Het heeft een Luc Tuymans kwaliteit.

Hier schakelen we ons cognitief arsenaal - alstublieft -weer in.

Alhoewel  beschadigd activeert het overblijvende beeld en de historische correlatie . Het volledige Icoon Lulumba legt zich naadloos over het beschadigde beeld.  Gelaatsherkenning heeft genoeg aan gedeeltelijke perceptie om de link te leggen en het gelaat te herkennen. De verwerking herkent en activeert op zijn beurt alles wat we hierover weten.


Een schilderij van Luc Tymans. Ontmaken van een gevonden beeld dat met onze herinnering verweven is. De muurschildering en het veronderstelde schilderij zijn de reproductie van een foto.  Mobilisering van vergeten herinneringen. Verweesd weten, Door ons of anderen uit onze omgeving nauwelijks geduide, onuitgeleerde maar toch geleefde beelden in onze omgeving. Gevoeligheid voor de picturale kwaliteit en de textuur van het beeld uit de zee van tijd gevist.

Lulumba is weer deel van het Belgisch collectief geheugen. Geactualiseerd door een aantal revelaties omtrent zijn dood, een reeks documentaires en een film rond zijn persoon. Hoe hiermee om te gaan is een andere belangrijke kwestie.

De schilfertijd is nu even gefixeerd.



vrijdag 19 juli 2013

oOgenbaring


Gisterenavond tijdens televisie kijken: dit beeld sprong uit het kader op mij toe en ik viel helemaal uit het verhaal. Zie nu toch hoe verschillend de ogen zijn. Links donker, groot en zwart; rechts licht,kleiner en blauw.


De korte duur van maar enkele frames was niet in verhouding met de nagelaten indruk. Waar het beeld maar 1/25 seconde op mijn netvlies had moeten verblijven heeft het zich tot herinnering in het hoofd gewerkt.Dit is op zijn minst verwonderlijk als men bedenkt dat tijdens een aflevering van 45 minuten 67500 voor het oog gaan.

Vanmorgen, toegegeven, is het effect wat minder aangrijpend.

Misschien heeft de projectie op een scherm van 4x3 meter en een goede nachtrust er iets mee te maken.

Het strijklicht en de lichtinvulling van de linker gelaatshelft maken het oogwit donkerder en de schaduwen maken de oogkas groter. Rechts spring het oogwit (figuurlijk) eruit. Waarneembaar links witter dan rechts. De glanslichjes in beide ogen staan in totaal verschillende posities.

De kin is zwaar en het beeld bollend. Een korte focus lens van onderuit gefilmd. De pose doet vaag aan Judith van Klimt denken. Ook een slodderige blik vanuit de hoogte.

Het mens komt honderden keren voor in de televisiereeks en, gelukkig maar, beperkt dit effect zich ogenschijnlijk tot een luttel ogenblik; de duur van een oogopslag. Voor de rest kijkt het mens normaal voor zich uit en verstoort niet buitenmatig het visuele kader en de noodzakelijke opheffing van ongeloof om het verhaal te laten belopen. Ze zet wel de boel flink op stelten maar dit valt hier dan weer uit het kader.

Voor het slapen gaan:
de gebroken ogen van Nina; een oOpenbaring.






woensdag 17 juli 2013

La vache qui rit , la vache qui pleure ...



Merken zijn wonderlijk. Ze volgen je in tijd en ruimte. Ze zijn handvatten voor de geest aan emmers gestremde herinneringen en ervaringen.

Om 05h30 uur s'ochtends wekelijks,  zomer en winter, in de bus naar het zwembad. Het ontbijt na het zwemmen: pistolees met "la vache qui rit" en chocomelk. Een zeldzaam gelukzalig moment; één van de weinige in het grimmige barakkenslot.

Dan overal in het exiel: de koe is er al en lacht je toe van op de rekken in winkels allerhande. Ontbijt in de brousse : stokbrood, margarine, LVQR en Nestcafé met suiker en gecondenseerde melk.



Multiculturele osmose, intelligent!

LVQR geintegreerd in dagelijkse leven, alles en iedereen lacht koe.


In Nigeria was het "The laughing Cow", voor Vlamingen is het altijd een franse "chose" gebleven

Voor de ideale LVQR boterham gaat men als volgt te werk. Twee sneden blokbrood* (vanwege de handige en wiskundig relevante vierkantigheid); boter een snee. Schik  op de andere 2 porties LVQR gespiegeld in relatie met de diagonaal. Druk uit met het plat van het mes en verdeel gelijkmatig over de hele driehoek gedefinieerd door de diagonaal waarin de portie zich bevindt. Bedekken met de beboterde snee en lichtjes aandrukken. Smakelijk. 

DE LVQR koe is knalrood en heeft witte horens en een dikke neus. De lach is voluit en breed uitgesmeerd. Ze draagt koeien van oorbellen en de ogen zijn mascara omfloerst. Een Rubensiaanse uitstraling van verlokking. Het rood met horens is dan wel een reclame rood en men moet al naarstig omdenken om haar als een sinistere duivel te zien. Probeer, na een tijdje lukt het wel, maar het is niet gemakkelijk: het beeld veert altijd weer terug naar de uitgestalde goedlachsheid.

Vandaar de anti- LVQR : "La vache qui pleure" zoals je ziet hierboven. Een koe in onze wereld, behalve in delen van Indië, heeft wel degelijk geen reden tot lachen. Dat zijn we ons allemaal wel bewust en dit is dan louter een observatie in de eerste graad. In beide gevallen  leidt de koe tot een product : smeerkaas of gehakt, LVQR of Americain Préparé. Verpakt, versneden of ingeblikt. De koe is niet vrij, De koe wordt gebruikt. Het is sinister dat ze gelukkig en opgetut voor het haar ontwrongen product staat. Glimlachende soldaten in de loopgraven aan het front.

la vache Qui Rit met de Mad Cow disease: slechts een klein stapje zijwaarts.

Moge de Koe in U blijven lachen


* : Dit werkt het beste met sneden van 5 tot 6 mm. De moderne snede van 3 mm levert niet de gewenste verhouding brood/smeerkaas op. Aangezien de meeste broodsnijmachines nu ingesteld zijn op 3mm  blijft alleen de zelfsnij optie open om het gewenste resultaat te bekomen. Opgelet: doe dit zorgvuldig; het is niet gemakkelijk om met ongeoefende hand perfecte sneden af te snijden!

dinsdag 16 juli 2013

Wieggel Reliëf



Hierboven is een wieggelreliëf beeld. Schudperspectief kan misschien ook. Onze hersenen vertalen de relatieve bewegingsamplitudes van voor- en achtergrond naar diepte toe. Herinner je: je zit in de trein en kijkt uit het raam naar een kerktoren in de verte.

Het oog will wat. Het verbeelden van de wereld vergt bereiding van het voorgeschotelde beeld. Zintuigen zijn letterlijk tuigen om zin te maken. Het brein zonder hen is een singulariteit.

Konijnen fataal aangetrokken tot de lichtbak. Deze substitutie van prikkels verleidt het zintuig en dwing het tot zien van diepte waar er geen is. Lichtpixels in een vlak zonder diepte. En zelfs dat is een illusie.

Het punt hier is dat het werkt. De lijn waarin het vervat ligt verwordt dras tot een onontwarbaar kluwen.

Spel voor de kat.